3. Wanneer een lidstaat meent dat een op grond van artikel 10, lid 2, genomen besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet, kan hij binnen drie werkdagen na kennisgeving aan de nationale toezichthoudende autoriteit van het besluit van de Autoriteit, de Autoriteit, de Commissie en de Raad ervan in kennis stellen dat de nationale toezichthoudende autoriteit het besluit niet zal uitvoeren.
3. Lorsqu'un État membre estime qu'une décision prise en vertu de l'article 10, paragraphe 2, empiète sur ses compétences budgétaires, il peut informer l'Autorité, la Commission et le Conseil dans les trois jours ouvrables suivant la notification de la décision de l'Autorité à l'autorité nationale de surveillance que celle-ci n'appliquera pas la décision.