35. wijst er opnieuw op dat nationale wetten waarin godslastering als strafbaar feit is opgenomen, beperkingen opleggen aan uitingen op basis van een religieuze of andersoortige overtuiging, dat zij vaak worden toegepast om personen die tot religieuze of andere minderheden behoren te vervolgen, te mishandelen of te intimideren, en dat zij een ernstige belemmering kunnen vormen voor de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst en overtuiging; raadt de lidstaten aan dergelijke strafbare feiten te decriminaliseren;
35. rappelle que les lois nationales qui érigent le blasphème en infraction restreignent la liberté d'expression religieuse ou portant sur d'autres croyances, qu'elles sont souvent appliquées aux fins de la persécution, du mauvais traitement ou de l'intimidation de personnes appartenant à des minorités, notamment religieuses, et qu'elles peuvent sérieusement restreindre la liberté d'expression et la liberté de religion ou de croyance; recommande aux États membres de dépénaliser ces faits;