In antwoord op punt 7 van het advies van de Raad van State nr. 56.865/3 van 12 december 2014 wordt opgemerkt dat het allerminst een bijkomende voorwaarde tot erkenning betreft, maar enkel een verduidelijking van een praktische situatie, wanneer een natuurlijk of rechtspersoon handelt voor rekening van een erkend tussenpersoon binnen een wel omschreven context van het artikel 194ter, WIB 92 en van het artikel 73 , 2°, tweede lid, KB/WIB 92, in ontwerp.
En réponse au point 7 de l'avis du Conseil d'Etat n° 56.865/3 du 12 décembre 2014, il est remarqué qu'il ne s'agit nullement d'une condition d'agrément supplémentaire mais uniquement d'un éclaircissement sur une situation pratique, lorsqu'une personne physique ou morale agit, dans un contexte bien défini de l'article 194ter, CIR 92 et de l'article 73 , 2°, alinéa 2, AR/CIR 92, en projet, pour le compte d'un intermédiaire agréé.