1. Om het risico op herhaling van strafbare feiten te voorkomen neemt elke lidstaat de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een natuurlijk persoon die voor een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten is veroordeeld, een tijdelijk of permanent verbod kan worden opgelegd om activiteiten uit te oefenen waarbij hij of zij regelmatig in contact komt met personen onder de achttien jaar.
1. Afin de prévenir les risques de réitération des infractions, les États membres prennent les mesures nécessaires pour qu'une personne physique, qui a été condamnée pour l'une des infractions visées aux articles 3 à 7, soit empêchée, à titre provisoire ou définitif, d'exercer des activités impliquant des contacts réguliers avec des personnes âgées de moins de dix-huit ans.