Op deze wijze kent deze regeling dat recht toe aan de Nederlandse onderdanen die in derde staten ten opzichte van Nederland en de Gemeenschap wonen, maar ontzegt zij het aan degenen van hen die op genoemde eilanden wonen, ook al bevinden zij zich in dezelfde situatie als de anderen (ook zij zijn Nederlandse onderdanen die buiten Nederland wonen) en kunnen zij er zelfs aanspraak op maken dat zij in gebieden wonen die bijzondere banden met Nederland en de Gemeenschap onderhouden.
De cette façon, elle reconnaît ce droit aux ressortissants néerlandais qui résident dans des États tiers par rapport aux Pays-Bas et à la Communauté mais le refuse à ceux qui résident dans les îles en question, alors qu'ils se trouvent dans la même situation que les autres (ils sont eux aussi des ressortissants néerlandais qui résident en dehors des Pays-Bas) et peuvent au surplus se prévaloir du fait qu'ils résident dans des territoires ayant des liens particuliers avec les Pays-Bas et avec la Communauté.