Hoe kunnen we ons in paragraaf 17 verheugen over de positieve effecten van de globalisering op de toegankelijkheid van onderwijs, gezondheidszorg en werk, of het nu gaat om thuiswerk, uitbesteding of micro-ondernemingen, en tegelijkertijd in paragraaf 18 opmerken dat feminisering van de armoede een van de negatieve effecten van de globalisering is?
Comment peut-on se féliciter, au paragraphe 17, des effets positifs de la mondialisation sur l'accès à l'éducation, aux soins, à la santé et au travail, qu'il soit à domicile, en sous-traitance ou dans le cadre de microentreprises, pour les femmes et, en même temps, faire état des conséquences négatives de cette même mondialisation, entraînant la féminisation de la pauvreté, au paragraphe 18?