In een van zijn wekelijkse rapporten aan het VN-hoofdkwartier in New-York op 5 april 1994 stelt de speciale VN-vertegenwoordiger Booh Booh van zijn kant, dat hoogstens vijf van deze voertuigen operationeel konden worden genoemd, terwijl er geen mechanische onderdelen en evenmin vervangingsstukken ter beschikking waren.
Dans l'un de ses rapports hebdomadaires au quartier général à New York du 5 avril 1994, M. Booh Booh, envoyé spécial de l'ONU, signale que l'on ne pouvait considérer comme opérationnels que cinq de ces véhicules au plus et que les Bangladais ne disposaient ni de pièces mécaniques, ni de pièces de rechange.