In dat arrest sprak het Hof zich uit over artikel 3, eerste lid, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur, waarvan de bewoordingen vrijwel gelijkluidend zijn aan die van de thans in het geding
zijnde bepaling : « Niemand mag, zonder vergunning van de Regering, een taxidienst exploiteren door middel van één of meer voertuigen vanop de openbare weg of op elke andere niet voor het openbaar verkeer opengestelde pl
...[+++]aats die zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindt ».
Dans cet arrêt, la Cour s'est prononcée sur l'article 3, alinéa 1 , de l'ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 27 avril 1995 relative aux services de taxis et aux services de location de voitures avec chauffeur, dont les termes sont pratiquement identiques à ceux de la disposition actuellement en cause : « Nul ne peut, sans autorisation du Gouvernement, exploiter un service de taxis au moyen d'un ou de plusieurs véhicules au départ d'une voie publique ou de tout autre endroit non ouvert à la circulation publique, qui se situe sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale ».