Zij dienen slechts opnieuw te worden aangewezen wanneer zij na een vernieuwing van de Gemeenschapsraden niet langer lid zijn van de Gemeenschapsraad die hen tot gemeenschapssenator heeft aangewezen; zij voldoen dan immers niet meer aan de vereiste « door en uit » de Raad te zijn aangewezen (stuk Senaat, nr. 100-20/2º, B.Z. 1991-1992, blz. 34).
Ils ne doivent en effet être désignés à nouveau que lorsque, après un renouvellement des Conseils de communauté, ils ne sont plus membres du Conseil de communauté qui les a désignés en tant que sénateurs de communauté; à ce moment-là, ils ne satisfont, en effet, plus à l'exigence d'être élus par le Conseil en son sein (do c. Sénat, nº 100-20/2º, S.E. 1991-1992, p. 34).