Zoals in B.14 in herinnering is gebracht, zijn de door de verzoekende partijen bekritiseerde beperkingen gesitueerd in een domein dat reeds ruimschoots aan de vrijheden van onderneming en van arbeid is onttrokken bij een principieel verbod waarvan de grondwettigheid niet wordt bekritiseerd en niet bekritiseerbaar lijkt mits de interpretatie van artikel 1 van de wet van 29 juli 1934 binnen de perken blijft die zijn vereist door de noodwendigheden van de openbare orde.
Les restrictions critiquées par les parties requérantes se situent, ainsi qu'il a été rappelé en B.14, dans un domaine qui est déjà largement soustrait aux libertés de l'entreprise et du travail par une interdiction de principe, dont la constitutionnalité n'est pas critiquée et qui ne paraît pas critiquable, pourvu que l'interprétation de l'article 1 de la loi du 29 juillet 1934 demeure dans les limites requises par les nécessités de l'ordre public.