Tijdens de parlementaire voorbereiding werd geen verantwoording gegeven voor het behoud van de onmogelijkheid voor de meerderjarige persoon met een adoptieve afstammingsband om, bij overlijden van de adoptant, opnieuw te worden geadopteerd (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1366/001 en DOC 50-1367/001, pp. 22-23), aangezien de regel krachtens welke de mogelijkheid van een nieuwe adoptie, voor een meerderjarige, niet bestaat, met uitzondering van de mogelijkheid van stiefouderadoptie, niet is gewijzigd door de wetgever.
Au cours des travaux préparatoires, le maintien de l'impossibilité pour la personne majeure ayant un lien de filiation adoptive d'être à nouveau adoptée en cas de décès de l'adoptant n'a pas été justifié (Doc. parl., Chambre, 2000-2001, DOC 50-1366/001 et DOC 50-1367/001, pp. 22-23), étant donné que la règle en vertu de laquelle, pour un majeur, la possibilité d'une nouvelle adoption n'existe pas, à l'exception de la possibilité d'être adopté par un beau-parent, n'a pas été modifiée par le législateur.