Wanneer de inrichtende macht een einde heeft gesteld aan de diensten van een personeelslid met toepassing van artikelen 71octies en 72, § 1, 8° en 9°, kan dit personeelslid zich niet langer beroepen op een anciënniteit in het (de) uitgeoefend(e) ambt(en) of waarvoor hij de houder is van een vereist of voldoend bewijs bij deze inrichtende machten van de entiteit voor het basisonderwijs, van de S.S.O. voor het voltijds en alternerend secundair onderwijs, van het karakter voor het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan en voor het onderwijs voor sociale promotie.
Lorsque le pouvoir organisateur a mis fin aux services d'un membre du personnel en application des articles 71octies et 72, § 1, 8° et 9°, ce membre du personnel ne peut plus se prévaloir d'aucune ancienneté dans la (ou les) fonction(s) exercée(s) ou pour la (les)quelle(s) il est porteur d'un titre requis ou suffisant auprès des pouvoirs organisateurs de l'entité pour l'enseignement fondamental, du CES pour l'enseignement secondaire de plein exercice et en alternance, du caractère pour l'enseignement secondaire artistique à horaire réduit et pour l'enseignement de promotion sociale.