Het wetsvoorstel bepaalt dat de periode waarin een uitzonderlijke methode mag worden toegepast niet langer dan twee maanden mag duren (voorgesteld art. 18/10, § 1 , tweede lid).
La proposition de loi prévoit que la période maximale pendant laquelle une méthode exceptionnelle peut être appliquée ne peut excéder deux mois (art. 18/10, § 1 , alinéa 2, en projet).