H. overwegende dat de IAO-verklaring van 2008 over sociale rechtvaardigheid voor een eerlijke globalisering, die met algemene instemming van de 183 leden van de IAO is goedgekeurd, stelt dat de schending van fundamentele principes en rechten op het werk niet als legitieme relatieve voordelen mogen worden ingeroepen of op andere wijze mogen worden gebruikt, en dat arbeidsnormen niet mogen worden gebruikt voor protectionistische handelsdoeleinden,
H. considérant que la déclaration de l'OIT de 2008 sur la justice sociale pour une mondialisation équitable, adoptée par consensus des 183 membres de l'OIT, prévoit que la violation des principes et droits fondamentaux au travail ne saurait être invoquée ni utilisée en tant qu'avantage comparatif légitime, et que les normes du travail ne sauraient servir à des fins commerciales protectionnistes,