Vertrekkende van een rechtmatig belang van diegenen die beweren recht te hebben op een verbeurdverklaarde zaak, stelt zich de vraag wat er gebeurt, indien zij binnen de vervaltermijn, voorzien in artikel 1 van koninklijk besluit van 9 augustus 1991 (90 dagen), een partij zouden dagvaarden voor de bevoegde rechter, waarvan nad
ien zou blijken dat niet deze maar eventueel zoals hoger aangestipt de Belgische Staat, ministerie van Financiën in de persoon van de ontvanger van Registratie en Domeinen h
ad dienen te worden gedagvaard (b.v. indien de pro ...[+++]cureur des Konings of de Belgische Staat in de persoon van de minister van Justitie werd gedagvaard) ?
Partant d'un intérêt légitime des personnes prétendant droit sur la chose confisquée, se pose la question de savoir ce qu'il advient si, dans le délai prévu à l'article 1 de l'arrêté royal du 9 août 1991 (90 jours), elles citaient une partie à comparaître devant le juge compétent et qu'il apparaît ultérieurement que ce n'est pas cette partie mais, comme il a été dit ci-avant, l'État belge, ministère des Finances, en la personne du receveur de l'Enregistrement et des Domaines, qui aurait dû être cité (par exemple le procureur du Roi ou l'État belge en la personne du ministre de la Justice) ?