« Schenden de artikelen 64, 65, 68 en/of 96 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat daarin niet wordt voorzien in een mogelijkheid tot verzet tegen een vonnis bij verstek gewezen door de strafuitvoeringsrechtbank, waardoor een toegekende strafuitvoeringsmodaliteit wordt herroepen, terwijl artikel 14, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie wel verzet toelaat tegen een verstekvonnis van de correctionele rechtbank waarbij een uitstel van tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf werd herroep
...[+++]en ?
« Les articles 64, 65, 68 et/ou 96 de la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des modalités d'exécution de la peine violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que ces dispositions ne prévoient pas de possibilité d'opposition à un jugement par défaut du tribunal de l'application des peines révoquant une modalité d'exécution de la peine accordée, alors que l'article 14, § 2, de la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le sursis et la probation permet, lui, l'opposition à un jugement par défaut du tribunal correctionnel révoquant un sursis à l'exécution d'une peine d'emprisonnement ?