4. niet-dragend element zijn of deel van een bouwwerk zijn of een product daarvoor (beschotten of wanden, plafonds, gevels, deuren, luiken, liftdeuren, leidingenkokers en technische schachten);
4. d'être élément non-porteur ou d'être une partie d'ouvrage ou un produit de cette partie (cloisons ou parois, plafonds, façades, portes, volets, portes d'ascenseurs, conduites et gaines techniques);