35. benadrukt de noodzaak van het versterken van de politieke dialoog met name tussen de drie EU-instellingen teneinde de huidige consensusniveaus en betrokkenheid te versterken ten aanzien van de goedkeuring van „Europese consensus inzake ontwikkeling” in 2005, die het dogmatisch kader moet blijven voor de coherentie van het ontwikkelingsbeleid (PCD); is derhalv
e van mening dat de nieuwe agenda slechts een instrument kan zijn dat in overeenstemming is met de „consensus” en dat leidt tot een doeltreffender ontwikkelingsbeleid d
at bijdraagt aan de ...[+++]overkoepelende doelstelling van de EU, namelijk de uitbanning van armoede -met name door inspanningen om de milleniumdoelstellingen voor ontwikkeling te behalen en door de rol die gezondheid en onderwijs spelen- tegen een achtergrond van duurzame ontwikkeling; 35. souligne la nécessité de renforcer le dialogue politique, en particulier entre les trois institutions de l’UE, pour renforcer le degré de consensus et d’engagement existant lors de l’adoption du «Consensus européen pour le développement» en 2005, qui devrait demeurer le cadre théorique de la cohérence des politiques pour le développement; estime dès lors que le nouveau programme
ne peut qu’être un instrument compatible avec le «Consensus», menant à une politique de développement plus efficace au service de l’objectif primordial de la coopération au développement de l’Union européenne, qui est l’éradication de la pauvreté - notamment
...[+++] par les efforts visant à réaliser les objectifs du Millénaire pour le développement et le rôle joué par la santé et l’éducation - dans un contexte de développement durable;