« Worden de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet geschonden door de toepassing van de verbodsbepaling opgenomen in artikel 16 van de Wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvende op het grondgebied van het Rijk, wanneer er na de regularisatieaanvraag een aanvraag strekkende tot het bekomen van een machtiging van verblijf wordt ing
ediend op grond van nieuwe feiten waarmee in de aanvraag tot regularisatie geen rekening werd gehouden of kon worden gehouden, die zich voordeden buiten de wil van de aanvrager om, na het aflopen van de aanvraag strekkende tot re
...[+++]gularisatie en die buitengewone omstandigheden uitmaken zoals vereist door artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende [de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen], met name ernstige ziekte ?« Les articles 10, 11 et 191 de la Constitution sont-ils violés de par l'application de l'interdiction figurant à l'article 16 de la loi du 22 décembre 1999 relative à la régularisation de séjour de certaines catégories d'étrangers séjournant sur le territoire du Royaume lorsque, postérieurement à la demande de régularisation, une demande de permis de séjour est introd
uite sur la base de faits nouveaux dont il n'a pas été tenu compte ou dont il n'a pu être tenu compte dans la demande de régularisation, qui se sont produits indépendamment de la volonté du demandeur, postérieurement à la demande de régularisation, et qui constituent des ci
...[+++]rconstances exceptionnelles comme l'exige l'article 9, alinéa 3, de la loi du 15 décembre 1980 sur [l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers], à savoir une maladie grave ?