5. neemt nota van de toekenning van één miljard euro voor de EU–strategie getiteld "De elementen voor een regionale strategie van de EU voor Syrië en Irak en de dreiging die uitgaat van Da'esh", waarvan 400 miljoen voor humanitaire hulp is uitgetrokken; is ingenomen met de pogingen om de humanitaire bijstand van de EU af te stemmen op gender- en leeftijdspecifieke behoeften; roept op bijzondere aandacht te besteden aan Jordanië en Libanon, die in verhouding tot hun bevolking het grootste deel van de vluchtelingen opnemen; benadrukt dat het van groot belang is dat deze twee landen de vluchtelingen in staat stellen veilig naar hun grondgebied te reizen en het beginsel van non-refoulement in acht nemen; herinnert tevens aan de gevolgen van
...[+++] de vluchtelingencrisis voor de regionale regering van Koerdistan in Irak; is verontrust dat de vluchtelingenkampen ten gevolge van de extreme armoede en tekorten die er heersen, haarden van radicalisering kunnen worden; is van oordeel dat zij op de lange termijn destabiliserende factoren voor hun gastlanden vormen en dringt derhalve erop aan dat zowel ten behoeve van de vluchtelingen als van hun gastlanden oplossingen worden gevonden; roept de EU daarom op om samen met andere partners, met name het UNHCR en UNICEF, de aanhoudende problemen aan te pakken in kampen voor vluchtelingen en binnenlandse ontheemden in Irak, Jordanië, Libanon en Turkije, vooral met betrekking tot het gebrek aan onderwijs voor jongeren en kinderen; is verheugd over de middelen die in het kader van de nieuwe strategie en het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (ISP) aan de gastgemeenschappen worden toegekend; verzoekt alle EU-lidstaten ten aanzien van de vluchtelingencrisis meer financiële middelen te verstrekken en zich meer in te zetten voor de hervestiging van de kwetsbaarste vluchtelingen; 5. prend acte de l'attribution d'un milliard d'euros prévue dans le cadre de la stratégie de l'Union intitulée "Éléments relatifs à une stratégie régionale de l'UE pour la Syrie et l'Iraq, ainsi que pour la menace que représente Daech", dont 400 millions sont consacrés à l'aide humanitaire; salue les efforts visant à adapter l'aide humanitaire de l'Union aux besoins spécifiques au sexe et à l'âge des réfugiés; appelle à prêter une attention particulière à la Jordanie et au Liban, qui absorbent la part la plus importante de réfugiés proportionnellement à leur population; souligne qu'il est essentiel que ces deux pays facilitent le passage des réfugiés sur leur territoire en toute sécurité et respectent le principe de non-refoulement; rap
...[+++]pelle également les conséquences de la crise des réfugiés pour le gouvernement régional du Kurdistan iraquien; s'inquiète du fait que les camps de réfugiés, en raison des conditions d'extrême pauvreté et de dénuement qui y règnent, puissent devenir des foyers de radicalisation; estime qu'ils représentent, dans la durée, des facteurs de déstabilisation pour les pays d'accueil, et demande que des solutions à long terme soient trouvées au bénéfice des réfugiés comme des pays qui les reçoivent; invite l'Union à collaborer avec d'autres partenaires, à savoir le HCR de l'ONU et l'Unicef, afin de résoudre les problèmes persistants dans les camps de réfugiés et de déplacés à l'intérieur du pays en Iraq, en Jordanie, au Liban et en Turquie, notamment en ce qui concerne l'absence de scolarisation des jeunes et des enfants; se félicite de la mise à disposition de fonds destinés aux populations d'accueil dans le cadre de la nouvelle stratégie et de l'instrument contribuant à la stabilité et à la paix (IcSP); invite l'ensemble des États membres de l'Union à renforcer leur engagement face à la crise des réfugiés en termes de ressources financières et de réinstallation des réfugiés les plus vulnérables; 
