Er moet, in volgorde van belangrijkheid en met het oog op kostenefficiëntie, worden vastgesteld wanneer de infrastructuur door middel van energie-efficiënte beleidsmaatregelen tot een minimum kan worden beperkt, wanneer bestaande nationale en grensoverschrijdende infrastructuur kan worden verbeterd of gemoderniseerd, en wanneer nieuwe infrastructuur nodig is en naast bestaande energie- of vervoersinfrastructuur kan worden aangelegd.
Il convient d'identifier les cas dans lesquels il est possible de réduire les infrastructures par des politiques d'efficacité énergétique, ceux dans lesquels les infrastructures nationales et transfrontalières existantes peuvent être adaptées ou modernisées et ceux dans lesquels de nouvelles infrastructures sont nécessaires et peuvent être construites aux côtés des infrastructures d'énergie ou de transport existantes, selon un ordre d'importance et dans l'intérêt de la rentabilité.