§ 3 geeft aan de beheerder van de opslaginstallatie voor aardgas een krachtig prerogatief om in te grijpen daar het netevenwicht en de systeemintegriteit van dergelijke installatie nog gevoeliger ligt, zodat relatief snel een toestand van incident of noodsituatie kan ontstaan.
Le § 3 donne au gestionnaire de l'installation de stockage une prérogative substantielle pour intervenir étant donné que l'équilibre du réseau et l'intégrité du système de pareille installation est encore plus sensible, de sorte qu'un incident ou une situation d'urgence peut survenir relativement rapidement.