1. « Bestaat er een objectieve en redelijke verantwoording voor het verschil in behandeling tussen de loontrekkenden en ambtenaren, enerzijds, en de zelfstandigen, anderzijds, in die zin dat de loontrekkenden en ambtenaren iedere maand het voorwerp uitmaken van alhoudingen op hun inkomsten ten bate van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, berekend op basis van de belastbare inkomsten die zij hebben verdiend tijdens dezelfde maand, terwijl de sociale bijdragen die door de zelfstandigen voor een welbepaald jaar verschuldigd zijn, worden berekend, krachtens artikel 11, § 2, derde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967, op basis van de beroepsinkomsten die betrekking hebben op het aanslagjaar waarvan het jaartal verwijst naar
...[+++] het tweede kalenderjaar dat onmiddellijk datgene voorafgaat waarvoor de bijdragen verschuldigd zijn, zonder dat in enige bepaling is voorzien voor de uitzonderlijke gevallen waarin een aanzienlijke inkomstendaling wordt vastgesteld tussen het refertejaar voor de berekening van de sociale bijdragen en het jaar van opeisbaarheid van die bijdragen, zodat de loontrekkenden of ambtenaren zich nooit in een situatie kunnen bevinden die de situatie van een zelfstandige kan zijn, die namelijk erin bestaat dat hij tijdens een bepaald jaar een bedrag aan sociale bijdragen verschuldigd is dat dermate onevenredig is ten opzichte van de bedragen van de belastbare inkomsten ontvangen tijdens datzelfde jaar, dat hij, om in zijn levensonderhoud te voorzien, slechts nog over middelen kan beschikken die veel lager zijn dan het bestaansminimum, en die erin bestaat dat hij aan het einde van zijn loopbaan bijdragen verschuldigd is die niet in verband staan met de verkregen inkomsten ?1. « Existe-t-il une justification objective et raisonnable à la différence de traitement entre travailleurs salariés et fonctionnaires, d'une part, et travailleurs indépendants, d'autre part, en ce sens que les travailleurs salariés et fonctionnaires voient opérer chaque mois sur leurs revenus des retenues au profit de l'Office national de sécurité sociale qui sont calculées sur base des revenus imposables promérités lors du même mois alors que les cotisations sociales dues par les travailleurs indépendants pour une année déterminée sont calculées en vertu de l'article 11, § 2, alinéa 3, de l'arrêté royal n° 38 du 27 juillet 1967 sur base des revenus professionnels afférents à l'exercice d'imposition dont le millésime désigne la deuxième a
...[+++]nnée civile précédant immédiatement celle au cours de laquelle les cotisations sont dues, sans qu'aucune disposition ne soit prévue pour les cas exceptionnels où une diminution de revenus importante est constatée entre l'année de référence pour le calcul des cotisations sociales et l'année d'exigibilité de ces cotisations, de sorte que les travailleurs salariés ou fonctionnaires ne peuvent jamais se retrouver dans une situation qui peut être celle d'un travailleur indépendant, à savoir être redevable lors d'une année d'un montant de cotisations sociales tellement disproportionné eu égard aux montants des revenus imposables perçus lors de cette même année qu'il ne peut plus disposer, pour assurer sa subsistance, que de ressources largement inférieures au minimum de moyens d'existence et à savoir être redevable, en fin de carrière, de cotisations qui sont sans rapport avec les revenus acquis ?