Het is enkel « met het oog op het vermijden van mogelijke betwistingen van juridische aard » met betrekking tot de vraag of de instemmingen met de voornoemde wetten van 2 juni 1949 en 9 januari 1953 volstonden, dat de wetgever het noodzakelijk heeft geacht om op 11 april 1962 een wet goed te keuren die, volgens het opschrift ervan,
Ce n'est qu'« en vue d'éviter d'éventuelles discussions d'ordre juridique » sur le point de savoir si les assentiments donnés aux lois précitées des 2 juin 1949 et 9 janvier 1953 étaient suffisants que le législateur a cru nécessaire d'adopter le 11 avril 1962 une loi qui, selon son intitulé,