Aldus heeft de wetgever de relatie tussen de verzekerde en de verzekeringstussenpersoon opgevat als een vertrouwensrelatie; aangezien dat vertrouwen kan worden aangetast door elementen die niet noodzakelijkerwijs verband houden met de beroepsactiviteit van de tussenpersoon alleen, kon de wetgever, om de voorwaarden voor de uitoefening ervan en de bevoegdheid van de CBFA te bepalen, zich ervan onthouden een onderscheid te maken naargelang de feiten die die vertrouwensrelatie in het gedrang kunnen brengen, al dan niet in verband staan met die activiteit.
Le législateur a ainsi conçu la relation entre l'assuré et l'intermédiaire d'assurances comme une relation de confiance; dès lors que cette confiance peut être affectée par des éléments qui ne sont pas nécessairement liés à la seule activité professionnelle de l'intermédiaire, le législateur pouvait, pour définir les conditions d'exercice de celle-ci et la compétence de la CBFA, s'abstenir de distinguer suivant que les faits pouvant mettre en cause cette relation de confiance sont en rapport ou non avec cette activité.