Vertaling van "nr 16 13 geconcludeerd " (Nederlands → Frans) :

- de laan 2 die de twee rondpunten op de begraafplaats verbindt; het Rondpunt der Militairen met in het midden de Dodenakker van Martelaren, het Militair Ereperk; Als monument : De volgende bouwwerken : - de hoofdingang, bestaande uit het hekken en de afsluitingsmuur; - de twee hoekpaviljoenen (gevels en bedakingen); - de omheiningsmuren, vanaf de inkompaviljoenen tot de dienstingang van het oude lijkenhuis langs de kant van de Kroonlaan en, langs de kant van de Boondaalse Steenweg, tot en met de pilasters van de dienstingang; - het schuilpaviljoen, gelegen aan de rechter kant bij het binnentreden; De volgende graftekens : 1. Meunier, Constantin, perk S-5-4, concessie nr 1665; 2. Geens-Piermont, perk S-7-10, concessie nr 1656; 3. Broodthaers, Marcel, laan 1-3-1, concessie nr 1190/50; 4. Canonne-Wittembercq, perk S-10d, concessie nr 1298; 5. Geerts, Edouard, laan 3-1-4, concessie nr 0854; 6. Bouré Paul en Felix, laan 3-1-11, concessie nr 0392; 7. Cauderlier, laan 3-3-29, concessie nr 0533; 8. Boulanger, Georges, laan 3-5-21, concessie nr 0565; 9. Altenloh, laan 13-3-44, concessie nr 2093; 10. Petitqueux-Deseille, perk U-4-3, concessie nr 2155; 11. Dessigny-Soudain, laan 4-1-11, concessie nr 0038; 12. Gaffé-Brulé, perk U-1, concessie nr 2283; 13.Servais-Dehoux, perk U-7-1, concessie nr 2319; 14. Pierre- Ripert, perk U-12-1, concessie nr 2607; 15. Schmetz-Schmitz, perk U-13-1, concessie nr 3479; 16. Lemonnier, laan 6-2-12, concessie nr 0884; 17. Dutrieux-Sacco, 1ste rondpunt, concessie nr 0046; 18. Francqui-Ferguson, perk V, hoek lanen 4 en 5, concessie 2721; 19. Chapel-Noulard, perk V-1-19, concessie nr 3072; 20. Delune, perk V-3-26, concessie nr 3105; 21. Ysaÿe-Bourdeaux, perk V tussen b6 en b7, concessie nr 3221; 22. Lepoutre, laan 5-3-10, concessie nr 0411; 23. Cruyt-Britz, laan 6-4-35, concessie nr 2033; 24. Wiertz, laan 5-5-18, concessie nr 1114; 25. Goffin-Kleinschmidt, perk W, hoek paal 14,15, concessie nr 3773; 26. Solvay, perk W ...
- l'avenue reliant les deux rond-points dans le cimetière et le rond-point des Militaires et dans son centre Le Reposoir des Martyrs; la Pelouse d'honneur militaire; Comme monument : Les constructions suivantes : - l'entrée principale, constituée de la grille et du mur de clôture; - les deux pavillons d'angle (façades et toitures); - les murs d'enceinte, depuis les pavillons d'entrée, jusqu'à l'entrée de service de l'ancienne morgue du côté de l'avenue de la Couronne et, du côté de la chaussée de Boondael, jusqu'à et y compris les pilastres de l'entrée de service; - le pavillon d'abri situé du côté droit en entrant; Les sépultures suivantes : 1. Meunier, Constantin, pelouse S-5-4, concession n° 1665; 2. Geens-Piermont, pelouse S-7-10, consession n° 1656; 3. Broodthaers, Marcel, avenue 1-3-1, concession n° 1190/50; 4. Canonne-Wittembercq, pelouse S-10d, concession n° 1298; 5. Geerts, Edouard, avenue 3-1-4, concession n° 0854; 6. Bouré, Paul et Félix, avenue 3-1-11, concession n° 0392; 7.Cauderlier, avenue 3-3-29, concession n° 0533; 8. Boulanger, Georges, avenue 3-5-21, concession n° 0565; 9.Altenloh, avenue 13-3-44, concession n° 2093; 10. Petitqueux-Deseille, pelouse U-4-3, concession n° 2155; 11. Dessigny- Soudain, avenue 4-1-11, concession n° 0038; 12.Gaffé-Brulé,pelouse U-1, concession n° 2283; 13. Servais - Dehoux, pelouse U-7-1, concession n° 2319; 14. Pierre - Ripert, pelouse U-12-1, concession 2607; 15. Schmetz - Schmitz, pelouse U-13-1, concession n° 3479; 16. Lemonnier, avenue 6-2-12, concession n° 0884; 17. Dutrieux-Sacco, 1 rondpoint, concession n° 0046; 18. Francqui-Ferguson, pelouse V, angle avenues 4 et 5, concession n° 2721; 19. Chapel - Noulard, pelouse V-1-19, concession n° 3072; 20. Delune, pelouse V-3-26, concession n° 3105; 21. Ysaÿe - Bourdeaux, pelouse V entre b6 et b7, concession n° 3221; 22. Lepoutre, avenue 5-3-10, concession n° 0411; 23. Cruyt - Britz, avenue 6-4-35, concession n° 2033; 24.Wiertz, avenue 5-5-18 ...

22 JANUARI 2016. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de veiligheidsinrichtingen van de overweg nr. 16 op de spoorlijn nr. 16, baanvak Lier - Arrondissementsgrens, gelegen te Lier ter hoogte van de kilometerpaal 13.580 De Minister van Mobiliteit, Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende het tolgeld en de reglementen van de spoorwegpolitie, artikel 2, geïnterpreteerd bij de wet van 11 maart 1866; Gelet op de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen, artikel 17, vervangen bij de wet van 1 augustus 1960 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004; Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid; Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2011 betreffende de veiligheidsinrichtingen aan overwegen op de spoorwegen, artikel 11, § 1; Gelet op het ministerieel besluit nr. A/99098/16 en 16/1 van 6 december 1999; Gelet op het ministerieel besluit van 27 januari 2015 tot vaststelling van de veiligheidsinrichtingen van de overweg nr. 16 op de spoorlijn nr. 16, baanvak Lier - Arrondissementsgrens, gelegen te Lier ter hoogte van de kilometerpaal 13.580; Gelet op het ministerieel besluit van 25 augustus 2015 tot intrekking van het ministerieel besluit van 25 november 2014 houdende delegatie van handtekening voor wat betreft de ministeriële besluiten genomen in uitvoering van artikel 11, § 1, van het koninklijk besluit van 11 juli 2011 betreffende de veiligheidsinrichtingen aan overwegen op de spoorwegen; Overwegende dat het ministerieel besluit nr. A/99098/16 en 16/1 van 6 december 1999 de veiligheidsinrichtingen vaststelt van, onder andere, de overweg nr. 16 op de spoorlijn nr. 16, baanvak Lier - Arrondissementsgrens, gelegen te Lier ter hoogte van de kilometerpaal 13.580; Overwegende dat het noodzakelijk is deze veiligheidsinrichtingen in overeenstemming te brengen met het bovengenoemde koninklijk besluit van 11 juli 2011, rekening ho ...
22 JANVIER 2016. - Arrêté ministériel fixant les dispositifs de sécurité du passage à niveau n° 16 sur la ligne ferroviaire n° 16, tronçon Lierre - Frontière d'arrondissement, situé à Lierre à la hauteur de la borne kilométrique 13.580 La Ministre de la Mobilité, Vu la loi du 12 avril 1835 concernant les péages et les règlements de police sur les chemins de fer, l'article 2, interprété par la loi du 11 mars 1866 ; Vu la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer belges, l'article 17, remplacé par la loi du 1 août 1960 et modifié par l'arrêté royal du 18 octobre 2004 ; Vu la loi relative à la police de la circulation routière coordonnée le 16 mars 1968, l'article 1, alinéa 1 ; Vu l'arrêté royal du 11 juillet 2011 relatif aux dispositifs de sécurité des passages à niveau sur les voies ferrées, l'article 11, § 1 ; Vu l'arrêté ministériel n° A/99098/16 en 16/1 du 6 décembre 1999 ; Vu l'arrêté ministériel du 27 janvier 2015 fixant les dispositifs de sécurité du passage à niveau n° 16 sur la ligne ferroviaire n° 16, tronçon Lierre - Frontière d'arrondissement, situé à Lierre à la hauteur de la borne kilométrique 13.580 ; Vu l'arrêté ministériel du 25 août 2015 portant retrait de l'arrêté ministériel du 25 novembre 2014 portant délégation de la signature en ce qui concerne les arrêtés ministériels pris en exécution de l'article 11, § 1, de l'arrêté royal du 11 juillet 2011 relatif aux dispositifs de sécurité des passages à niveau sur les voies ferrées ; Considérant que l'arrêté ministériel n° A/99098/16 en 16/1 du 6 décembre 1999 fixe les dispositifs de sécurité, entre autres, du passage à niveau n° 16 sur la ligne ferroviaire n° 16, tronçon Lierre - Frontière d'arrondissement, situé à Lierre à la hauteur de la borne kilométrique 13.580 ; Considérant qu'il est nécessaire de rendre ces dispositifs de sécurité conformes à l'arrêté royal du 11 juillet 2011 mentionné ci-dessus, en tenant compte des caractéristiques de la circulation r ...

22 JANUARI 2016. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de veiligheidsinrichtingen van de overweg nr. 11 op de spoorlijn nr. 59, baanvak Berchem - districtsgrens, gelegen te Beveren ter hoogte van de kilometerpaal 13.005 De Minister van Mobiliteit, Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende het tolgeld en de reglementen van de spoorwegpolitie, artikel 2, geïnterpreteerd bij de wet van 11 maart 1866; Gelet op de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen, artikel 17, vervangen bij de wet van 1 augustus 1960 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004; Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid; Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2011 betreffende de veiligheidsinrichtingen aan overwegen op de spoorwegen, artikel 11, § 1; Gelet op het ministerieel besluit nr. A/94417/59 van 17 januari 1996; Gelet op het ministerieel besluit van 2 december 2014 tot vaststelling van de veiligheidsinrichtingen van de overweg nr. 11 op de spoorlijn nr. 59, baanvak Berchem - districtsgrens, gelegen te Beveren ter hoogte van de kilometerpaal 13.005; Gelet op het ministerieel besluit van 25 augustus 2015 tot intrekking van het ministerieel besluit van 25 november 2014 houdende delegatie van handtekening voor wat betreft de ministeriële besluiten genomen in uitvoering van artikel 11, § 1, van het koninklijk besluit van 11 juli 2011 betreffende de veiligheidsinrichtingen aan overwegen op de spoorwegen; Overwegende dat het ministerieel besluit nr. A/94417/59 van 17 januari 1996 de veiligheidsinrichtingen vaststelt van, onder andere, de overweg nr. 11 op de spoorlijn nr. 59, baanvak Berchem - districtsgrens, gelegen te Beveren ter hoogte van de kilometerpaal 13.005; Overwegende dat het noodzakelijk is deze veiligheidsinrichtingen in overeenstemming te brengen met het bovengenoemde koninklijk besluit van 11 juli 2011, rekening houdend met de ken ...
22 JANVIER 2016. - Arrêté ministériel fixant les dispositifs de sécurité du passage à niveau n° 11 sur la ligne ferroviaire n° 59, tronçon Berchem - frontière du district, situé à Beveren à la hauteur de la borne kilométrique 13.005 La Ministre de la Mobilité, Vu la loi du 12 avril 1835 concernant les péages et les règlements de police sur les chemins de fer, l'article 2, interprété par la loi du 11 mars 1866 ; Vu la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer belges, l'article 17, remplacé par la loi du 1 août 1960 et modifié par l'arrêté royal du 18 octobre 2004 ; Vu la loi relative à la police de la circulation routière coordonnée le 16 mars 1968, l'article 1, alinéa 1 ; Vu l'arrêté royal du 11 juillet 2011 relatif aux dispositifs de sécurité des passages à niveau sur les voies ferrées, l'article 11, § 1 ; Vu l'arrêté ministériel n° A/94417/59 du 17 janvier 1996 ; Vu l'arrêté ministériel du 2 décembre 2014 fixant les dispositifs de sécurité du passage à niveau n° 11 sur la ligne ferroviaire n° 59, tronçon Berchem - frontière du district, situé à Beveren à la hauteur de la borne kilométrique 13.005 ; Vu l'arrêté ministériel du 25 août 2015 portant retrait de l'arrêté ministériel du 25 novembre 2014 portant délégation de la signature en ce qui concerne les arrêtés ministériels pris en exécution de l'article 11, § 1, de l'arrêté royal du 11 juillet 2011 relatif aux dispositifs de sécurité des passages à niveau sur les voies ferrées ; Considérant que l'arrêté ministériel n° A/94417/59 du 17 janvier 1996 fixe les dispositifs de sécurité, entre autres, du passage à niveau n° 11 sur la ligne ferroviaire n° 59, tronçon Berchem - frontière du district, situé à Beveren à la hauteur de la borne kilométrique 13.005 ; Considérant qu'il est nécessaire de rendre ces dispositifs de sécurité conformes à l'arrêté royal du 11 juillet 2011 mentionné ci-dessus, en tenant compte des caractéristiques de la circulation routière et ferroviaire ai ...

22 JANUARI 2016. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de veiligheidsinrichtingen van de overweg nr. 12 op de spoorlijn nr. 59, baanvak Berchem - districtsgrens, gelegen te Beveren ter hoogte van de kilometerpaal 13.450 De Minister van Mobiliteit, Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende het talgeld en de reglementen van de spoorwegpolitie, artikel 2, geïnterpreteerd bij de wet van 11 maart 1866; Gelet op de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen, artikel 17, vervangen bij de wet van 1 augustus 1960 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004; Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid; Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2011 betreffende de veiligheidsinrichtingen aan overwegen op de spoorwegen, artikel 11, § 1; Gelet op het ministerieel besluit nr. A/94417/59 van 17 januari 1996; Gelet op het ministerieel besluit van 2 december 2014 tot vaststelling van de veiligheidsinrichtingen van de overweg nr. 12 op de spoorlijn nr. 59, baanvak Berchem - districtsgrens, gelegen te Beveren ter hoogte van de kilometerpaal 13.450; Gelet op het ministerieel besluit van 25 augustus 2015 tot intrekking van het ministerieel besluit van 25 november 2014 houdende delegatie van handtekening voor wat betreft de ministeriële besluiten genomen in uitvoering van artikel 11, § 1, van het koninklijk besluit van 11 juli 2011 betreffende de veiligheidsinrichtingen aan overwegen op de spoorwegen; Overwegende dat het ministerieel besluit nr. A/94417/59 van 17 januari 1996 de veiligheidsinrichtingen vaststelt van, onder andere, de overweg nr. 12 op de spoorlijn nr. 59, baanvak Berchem - districtsgrens, gelegen te Beveren ter hoogte van de kilometerpaal 13.450; Overwegende dat het noodzakelijk is deze veiligheidsinrichtingen in overeenstemming te brengen met het bovengenoemde koninklijk besluit van 11 juli 2011, rekening houdend met de ken ...
22 JANVIER 2016. - Arrêté ministériel fixant les dispositifs de sécurité du passage à niveau n° 12 sur la ligne ferroviaire n° 59, tronçon Berchem - frontière du district, situé à Beveren à la hauteur de la borne kilométrique 13.450 La Ministre de la Mobilité, Vu la loi du 12 avril 1835 concernant les péages et les règlements de police sur les chemins de fer, l'article 2, interprété par la loi du 11 mars 1866; Vu la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer belges, l'article 17, remplacé par la loi du 1 août 1960 et modifié par l'arrêté royal du 18 octobre 2004; Vu la loi relative à la police de la circulation routière coordonnée le 16 mars 1968, l'article 1, alinéa 1; Vu l'arrêté royal du 11 juillet 2011 relatif aux dispositifs de sécurité des passages à niveau sur les voies ferrées, l'article 11, § 1; Vu l'arrêté ministériel n° A/94417/59 du 17 janvier 1996; Vu l'arrêté ministériel du 2 décembre 2014 fixant les dispositifs de sécurité du passage à niveau n° 12 sur la ligne ferroviaire n° 59, tronçon Berchem - frontière du district, situé à Beveren à la hauteur de la borne kilométrique 13.450; Vu l'arrêté ministériel du 25 août 2015 portant retrait de l'arrêté ministériel du 25 novembre 2014 portant délégation de la signature en ce qui concerne les arrêtés ministériels pris en exécution de l'article 11, § 1, de l'arrêté royal du 11 juillet 2011 relatif aux dispositifs de sécurité des passages à niveau sur les voies ferrées; Considérant que l'arrêté ministériel n° A/94417/59 du 17 janvier 1996 fixe les dispositifs de sécurité, entre autres, du passage à niveau n° 12 sur la ligne ferroviaire n° 59, tronçon Berchem - frontière du district, situé à Beveren à la hauteur de la borne kilométrique 13.450; Considérant qu'il est nécessaire de rendre ces dispositifs de sécurité conformes à l'arrêté royal du 11 juillet 2011 mentionné ci-dessus, en tenant compte des caractéristiques de la circulation routière et ferroviaire ainsi que ...

22 JANUARI 2016. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de veiligheidsinrichtingen van de overweg nr. 13 op de spoorlijn nr. 55, baanvak Wondelgem - Zelzate, gelegen te Evergem ter hoogte van de kilometerpaal 15.575 De Minister van Mobiliteit, Gelet op de wet van 12 april 1835 betreffende het tolgeld en de reglementen van de spoorwegpolitie, artikel 2, geïnterpreteerd bij de wet van 11 maart 1866; Gelet op de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen, artikel 17, vervangen bij de wet van 1 augustus 1960 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004; Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid; Gelet op het koninklijk besluit van 11 juli 2011 betreffende de veiligheidsinrichtingen aan overwegen op de spoorwegen, artikel 11, § 1; Gelet op het ministerieel besluit nr. A/1011/55 van 3 mei 2004; Gelet op het ministerieel besluit van 2 december 2014 tot vaststelling van de veiligheidsinrichtingen van de overweg nr. 13 op de spoorlijn nr. 55, baanvak Wondelgem - Zelzate, gelegen te Evergem ter hoogte van de kilometerpaal 15.575; Gelet op het ministerieel besluit van 25 augustus 2015 tot intrekking van het ministerieel besluit van 25 november 2014 houdende delegatie van handtekening voor wat betreft de ministeriële besluiten genomen in uitvoering van artikel 11, § 1, van het koninklijk besluit van 11 juli 2011 betreffende de veiligheidsinrichtingen aan overwegen op de spoorwegen; Overwegende dat het ministerieel besluit nr. A/1011/55 van 3 mei 2004 de veiligheidsinrichtingen vaststelt van, onder andere, de overweg nr. 13 op de spoorlijn nr. 55, baanvak Wondelgem - Zelzate, gelegen te Evergem ter hoogte van de kilometerpaal 15.575; Overwegende dat het noodzakelijk is deze veiligheidsinrichtingen in overeenstemming te brengen met het bovengenoemde koninklijk besluit van 11 juli 2011, rekening houdend met de kenmerkende eigenschappen van ...
22 JANVIER 2016. - Arrêté ministériel fixant les dispositifs de sécurité du passage à niveau n° 13 sur la ligne ferroviaire n° 55, tronçon Wondelgem - Zelzate, situé à Evergem à la hauteur de la borne kilométrique 15.575 La Ministre de la Mobilité, Vu la loi du 12 avril 1835 concernant les péages et les règlements de police sur les chemins de fer, l'article 2, interprété par la loi du 11 mars 1866; Vu la loi du 23 juillet 1926 relative à la SNCB et au personnel des Chemins de fer belges, l'article 17, remplacé par la loi du 1 août 1960 et modifié par l'arrêté royal du 18 octobre 2004; Vu la loi relative à la police de la circulation routière coordonnée le 16 mars 1968, l'article 1, alinéa 1; Vu l'arrêté royal du 11 juillet 2011 relatif aux dispositifs de sécurité des passages à niveau sur les voies ferrées, l'article 11, § 1; Vu l'arrêté ministériel n° A/1011/55 du 3 mai 2004; Vu l'arrêté ministériel du 2 décembre 2014 fixant les dispositifs de sécurité du passage à niveau n° 13 sur la ligne ferroviaire n° 55, tronçon Wondelgem - Zelzate, situé à Evergem à la hauteur de la borne kilométrique 15.575; Vu l'arrêté ministériel du 25 août 2015 portant retrait de l'arrêté ministériel du 25 novembre 2014 portant délégation de la signature en ce qui concerne les arrêtés ministériels pris en exécution de l'article 11, § 1, de l'arrêté royal du 11 juillet 2011 relatif aux dispositifs de sécurité des passages à niveau sur les voies ferrées; Considérant que l'arrêté ministériel n° A/1011/55 du 3 mai 2004 fixe les dispositifs de sécurité, entre autres, du passage à niveau n° 13 sur la ligne ferroviaire n° 55, tronçon Wondelgem - Zelzate, situé à Evergem à la hauteur de la borne kilométrique 15.575; Considérant qu'il est nécessaire de rendre ces dispositifs de sécurité conformes à l'arrêté royal du 11 juillet 2011 mentionné ci-dessus, en tenant compte des caractéristiques de la circulation routière et ferroviaire ainsi que de la visibilité du passage à niveau visé; Cons ...

13. wijst erop dat in Speciaal verslag nr. 16 (2014) van de Europese Rekenkamer over het combineren van subsidies met leningen wordt geconcludeerd dat de noodzaak van een subsidie voor bijna de helft van de bestudeerde projecten onvoldoende kon worden aangetoond, en dat er voor enkele van deze projecten aanwijzingen waren dat de investeringen ook zonder de bijdrage van de Unie zouden hebben plaatsgevonden; wijst er bovendien op dat het combineren van subsidies met leningen in sommige derdewereldlanden met beperkte inkomsten om hun schulden af te lossen, met name in Afrika bezuiden de Sahara en het Caribisch gebied, hebben geleid tot een schuldenluchtbel; verzoekt de Commissie, die uiting heeft gegeven aan haar wensen om het gebruik van gecombineerde faciliteiten in de komende jaren aanzienlijk uit te breiden, daarom met klem om uitvoering te geven aan de aanbevelingen uit het Speciaal verslag van de Rekenkamer met betrekking tot het combineren van subsidies met leningen, en om dit combinatiemechanisme te evalueren, met name wat betreft ontwikkeling en financiële additionaliteit, transparantie en verantwoordingsplicht;
13. souligne que le rapport spécial n °16/2014 de la Cour des comptes sur l'utilisation des financements mixtes conclut en substance que pour près de la moitié des projets examinés, aucune analyse ne démontrait de manière suffisante que les subventions étaient justifiées et que, dans certains cas, des éléments laissaient même penser que les investissements auraient été réalisés sans la contribution de l'Union; relève, par ailleurs, que les financements mixtes risquent d'entraîner une bulle de la dette dans certains pays tiers disposant de revenus limités pour assurer le service de leur dette, notamment en Afrique subsaharienne et dans les Caraïbes; demande instamment, en conséquence, à la Commission européenne, celle-ci ayant exprimé le souhait de développer considérablement le recours aux financements mixtes dans les années à venir, d'appliquer les recommandations formulées par la Cour des comptes européenne dans son rapport spécial sur les financements mixtes et d'évaluer les mécanismes combinant prêts et subventions, notamment en ce qui concerne la complémentarité du développement et des finances, la transparence et la responsabilité;

16. betreurt dat de IAS bij de administratieve controle van de stand van de uitvoering van deze 10 acties op 24 september 2013 geconcludeerd heeft dat de mate van uitvoering ontoereikend was, of dat bijkomende controles ter plaatse noodzakelijk waren om de uitvoering in de praktijk te bevestigen; neemt er kennis van dat het Instituut vervolgens een aantal acties geherformuleerd heeft en de desbetreffende termijnen om tegemoet te komen aan de opmerkingen van de IAS, heeft herzien;
16. regrette que lors d'un contrôle documentaire de l'état d'avancement de la mise en œuvre de ces dix mesures, le service d'audit interne ait conclu, le 24 septembre 2013, que le degré de mise en œuvre était insuffisant ou que des contrôles supplémentaires sur place étaient nécessaires pour confirmer la mise en œuvre dans la pratique; relève que l'Institut a par la suite reformulé certaines des mesures et revu les délais associés afin de tenir compte des remarques du service d'audit interne;

16. neemt er nota van dat de IAS het beheer van de personele middelen binnen het Agentschap in 2013 aan een controle heeft onderworpen; neemt er kennis van dat hierbij aandacht besteed is aan het beheer van de personele middelen, met bijzondere aandacht voor aanwerving, personeelsbeoordeling en loopbaanontwikkeling, en toezicht en controle, alsook aan planning en toewijzing van middelen; stelt vast dat de IAS geconcludeerd heeft dat het beheer- en controlesysteem van het Agentschap redelijke garanties biedt betreffende de conformiteit met het toepasselijk wettelijk kader en de interne procedures;
16. relève qu’en 2013, le SAI a réalisé un audit sur la gestion des ressources humaines dans l’Agence; prend acte du fait qu'il portait sur les domaines clés de la gestion des ressources humaines, en mettant l’accent sur le recrutement, l'évaluation et le développement du personnel, la surveillance et le contrôle, ainsi que sur la programmation et l’affectation des ressources; constate que, d’après le SAI, le système de gestion et de contrôle en place à l'Agence fournit une assurance raisonnable concernant la conformité avec le cadre juridique applicable et les procédures internes;

13. herinnert eraan dat de wet inzake het gebruik van gemeenschapsvlaggen van 2005 minderheden die een meerderheid vormen in de gemeente toestaat hun vlaggen te gebruiken; merkt op dat volgens de uitspraak van het Constitutioneel hof van 24 oktober 2007 het recht van een gemeenschap om haar vlag te voeren naast de staatsvlag is bevestigd en dat tevens het recht om een etnische vlag te voeren is uitgebreid tot alle etnische gemeenschappen in een gemeente, en het recht van etnische Albanezen om de Albanese staatsvlag te gebruiken als hun etnische symbool is bevestigd; benadrukt dat het hof tevens heeft getracht de grenzen van dit recht te verduidelijken, omdat het van mening was dat de staatsvlag en gemeenschapsvlaggen een verschillende betekenis hebben, en heeft geconcludeerd dat gemeenschapsvlaggen niet permanent gevoerd mogen worden, bijvoorbeeld tijdens officiële staatsbezoeken of op staatsgebouwen; roept alle partijen op deze kwestie te bespreken in de geest van de kaderovereenkomst van Ohrid en de internationale normen;
13. rappelle que la loi de 2005 sur l’emploi des drapeaux des communautés permet aux groupes minoritaires qui sont majoritaires dans telle municipalité d’y arborer leur drapeau; constate avec prudence que l'arrêt de la Cour constitutionnelle, du 24 octobre 2007 confirme le droit d’une communauté d’arborer son drapeau à côté du drapeau national, que cet arrêt étend à tous les groupes ethniques d’une municipalité le droit d’arborer un drapeau ethnique et que cet arrêt affirme le droit des Albanais du pays d’utiliser comme leur symbole ethnique le drapeau national albanais; souligne que la Cour constitutionnelle a également voulu clarifier les limites de ce droit parce qu’elle estime que les drapeaux nationaux et communautaires ont des significations différentes et qu’elle a conclu que les drapeaux communautaires ne pouvaient pas être arborés en permanence, par exemple pendant les visites d’État ou sur les bâtiments publics; demande à toutes les parties de débattre de cette question dans l’esprit de l’accord cadre d’Ohrid et des normes internationales;

A. overwegende dat het Franse Hof van Cassatie in zijn arrest nr. 1784 van 16 maart 2005 overwoog dat op grond van geen enkele wets- of verdragsbepaling, noch enig constitutioneel beginsel, kan worden geconcludeerd dat artikel 100-7, eerste alinea van het Franse Wetboek van Strafvordering van toepassing is op leden van het Europees Parlement, en artikel 10 van bovengenoemd Protocol dan ook niet heeft toegepast, waardoor een Europees afgevaardigde van Franse nationaliteit de bescherming onthouden bleef van artikel 100-7, eerste alinea van het Franse Wetboek van Strafvordering die nationale parlementsleden wel genieten,
A. considérant que, en prétendant dans son arrêt n° 1784 du 16 mars 2005 qu'aucun texte légal ou conventionnel, ni aucun principe constitutionnel ne lui permettait de conclure que l'article 100-7, premier alinéa, du code de procédure pénale français soit applicable aux membres du Parlement européen, la Cour de cassation française n'a pas appliqué l'article 10 du protocole précité, déniant ainsi à un parlementaire européen de nationalité française le bénéfice de l'article 100-7, premier alinéa, du code de procédure pénale français dont jouissent les parlementaires nationaux,