In tegenstelling met wat de verzo
eker in de zaak nr. 2509 beweert, is de verwijzing, door d
e aangevochten wet, naar de wet van 25 mei 2000 betreffende het in disponibiliteit stellen van bepaalde militairen van het actief kader van de krijgsmacht niet van die aard dat zij aantoont dat de twee categorieën van militairen die worden vergeleken en waarop die wet zonder onderscheid van toepassing is, zich in analoge of identieke situaties bevinden, die eenzelfde behandeling verantwoorden : die verwi
...[+++]jzing (artikelen 4 en 5) is immers beperkt tot de (verenigbare) nadere regels voor de uitvoering van de wet van 25 mei 2000 en tot die van haar bepalingen die de gevolgen van de indisponibiliteitstelling regelen voor het administratief statuut van de militair (artikelen 4 tot 6), zijn geldelijk statuut (artikel 7), zijn socialezekerheidsregeling en de inkomstenbelasting (artikel 8), zijn pensioen (artikel 9) en zijn beroepsactiviteit (artikel 10).Contrairement à ce que soutient le requéra
nt dans l'affaire n 2509, le renvoi fait par la loi attaquée à la loi du 25 mai 2000 relative à la mise en disponibilité de certains militaires du cadre actif des forces armées n'est pas de nature à établir que les deux catégories de militaires qu'il compare et auxquelles cette loi est indifféremment applicable se trouvent dans des situations analogues ou identiques, justifiant une identité de traitement : ce renvoi (articles 4 et 5) se limite en effet aux modalités (compatibles) d'exécution de la loi du 25 mai 2000 et à celles de ses dispositions qui règlent les effets de la mise en disponibilit
...[+++]é sur le statut administratif du militaire (articles 4 à 6), son statut pécuniaire (article 7), son régime de sécurité sociale et d'impôt sur les revenus (article 8), sa pension (article 9) et son activité professionnelle (article 10).