In zijn memorie voert de Ministerraad verder nog aan dat het belang van de verzoekende partij met betrekking tot het derde en het vierde middel van het beroep in de zaak nr. 4013, zou ontbreken omdat die middelen identiek zouden zijn aan die welke in de zaak nr. 3817 werden uiteengezet en die aanleiding hebben gegeven tot het arrest van het Hof nr. 150/2006 van 11 oktober 2006.
Dans son mémoire, le Conseil des ministres soutient encore que l'intérêt de la partie requérante en ce qui concerne les troisième et quatrième moyens du recours introduit dans l'affaire n° 4013 ferait défaut au motif que ces moyens seraient identiques à ceux qui ont été développés dans l'affaire n° 3817 et qui ont donné lieu à l'arrêt de la Cour n° 150/2006 du 11 octobre 2006.