Bij het vaststellen van de doelstelling dient men te blijven uitgaan van een lineair verband tussen het praktisch nut van het lichte bedrijfsvoertuig en de CO2-emissiedoelstelling ervan, zoals vastgesteld in de formules in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 510/2011; omdat hierdoor de diversiteit van de markt voor lichte bedrijfsvoertuigen en het vermogen van fabrikanten om tegemoet te komen aan uiteenlopende consumentenbehoeften worden behouden, waardoor onrechtmatige concurrentieverstoring wordt vermeden.
Il y a lieu de conserver la méthode de fixation de l’objectif fondée sur un rapport linéaire entre l’utilité du véhicule utilitaire léger et son objectif en matière d’émissions de CO2 exprimé selon les formules figurant à l’annexe I du règlement (UE) no 510/2011, étant donné qu’elle permet de préserver la diversité du marché des véhicules utilitaires légers ainsi que la capacité des constructeurs à répondre aux besoins variés des consommateurs et, dès lors, évite toute distorsion de concurrence injustifiée.