Het verdrag bepaalt uitdrukkelijk dat, als een Staat « tijdelijke bijzondere maatregelen » neemt om het bereiken van een feitelijke gelijkheid te versnellen, die niet beschouwd zullen worden als discriminatie; die maatregelen moeten echter opgeheven worden zodra de oogmerken inzake gelijkheid van kansen en behandeling bereikt zijn (artikel 4, § 1).
La convention prévoit explicitement que l'adoption par un État partie de mesures temporaires spéciales visant à accélérer l'instauration d'une égalité de fait entre les hommes et les femmes n'est pas considérée comme un acte de discrimination; toutefois, ces mesures doivent être abrogées dès que les objectifs en matière d'égalité des chances et de traitement ont été atteints (article 4, § 1).