In antwoord op deze argumenten betreurt de indiener van het voorstel « dat de kritiek die op het wetsvoorstel wordt uitgebracht, op een ogenblik dat het gerecht grondig wordt hervormd, steeds neerkomt op de vraag om alles bij het oude te laten » (aanvullend verslag, blz. 6).
En réponse à cette argumentation, l'auteur de la proposition « déplore que la critique dont fait l'objet la proposition de loi à l'examen revienne en fait à demander, à un moment où la justice est en pleine réorganisation, de laisser les choses en l'état» (rapport complémentaire précité, pp. 4 à 6).