Ze worden verwerkt in diervoeders, vooral voor varkens en pluimvee in intensieve houderijsystemen, om bepaalde bacteriën te bestrijden en zodoende ziekte te voorkomen, wat uiteindelijk moet leiden tot een betere voederconversie. In de loop van de jaren heeft de EU reeds 15 verschillende toevoegingsmiddelen voor diervoeders verboden om diverse redenen, onder meer omdat ze bijdragen tot het ontstaan van resistentie bij bacteriën.
Ils sont incorporés dans les aliments des animaux, destinés principalement aux porcs et à la volaille produits dans des systèmes de production intensifs, afin d'améliorer la production animale en influançant la digestibilité des aliments pour animaux et la flore intestinale des animaux.