Het Comité I heeft echter principieel bezwaar tegen het
ontbreken van elke uitdrukkelijke motivering en van de betekening aan de klager van de reden van de beslissing tot intrekking, aang
ezien het Comité in deze zaak geen redenen vindt waarvan de betrokkene geen
kennis mocht hebben omdat ze te maken zouden hebben met de « uitwendige veiligheid van de Staat, de openbare orde, de eerbied voor het privé-leven, de bepalingen inzake ber
...[+++]oepsgeheim » (74).
L'absence de motivation formelle et de notification au plaignant du motif de la décision de retrait soulève toutefois une objection de principe de la part du Comité R, compte tenu du fait qu'il ne perçoit pas en la cause les motifs qui ne pouvaient pas être dévoilés à l'intéressé pour des raisons tenant à « la sûreté extérieure de l'État, à l'ordre public, au respect de la vie privée, aux dispositions en matière de secret professionnel » (74).