Daarom mogen lidstaten toestaan dat creosoot op de markt wordt gebracht als het gaat om duidelijk omschreven toepassingen waarvoor geen minder milieuschadelijke alternatieven voorhanden zijn.
En conséquence, les États membres peuvent autoriser la mise sur le marché de la créosote pour des usages clairement définis, lorsqu'il n'existe pas de substitut moins nocif pour l'environnement.