Daarmee gaat dit ontwerp in tegen de stelling van de afdeling administratie van de Raad van State die in het geschil over de omzendbrief-Peeters heeft geoordeeld dat uitsluitend een Nederlandstalige kamer bevoegd is om hierin uitspraak te doen.
Ce faisant, le projet va à l'encontre de la position de la section d'administration du Conseil d'État qui, dans le conflit relatif à la circulaire Peeters, a jugé que seule une chambre néerlandophone était compétente pour se prononcer en l'espèce.