Diensten gepresteerd als gesubsidieerd contractueel personeelslid of onder het stelsel van B.T.K. of D.A.C. zoals bepaald in artikel 146, § 3, 1°, 2° en 3°, van het decreet worden voor de toepassing van dit artikel beschouwd als dienstanciënniteit, met dien verstande dat een personeelslid op basis hiervan een dienstanciënniteit van maximaal twee jaren kan verwerven.
Les services prestés en qualité de membre du personnel contractuel subventionné ou sous le régime CST ou TCT tel que visé à l'article 146 § 3, 1°, 2° et 3°, du décret sont considérés, pour l'application du présent chapitre, comme ancienneté de service, étant entendu qu'un membre du personnel puisse acquérir sur cette base une ancienneté de service de deux ans au maximum.