Art. 2. De werknemer die een aanvraag indient via elektronische weg, moet zich ertoe verbinden om alle attesten die in voorkomend geval bij de uitkeringsaanvraag gevoegd moeten worden, ter beschikking te houden van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en dit, tijdens de hele duur van de onderbreking, verlengd met een periode van vijf jaar, te rekenen vanaf de eerste dag van het kalenderkwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de betaling van de laatste uitkering heeft plaatsgevonden.
Art. 2. Le travailleur qui introduit une demande par voie électronique doit s'engager à tenir à la disposition de l'Office national de l'Emploi, toutes les attestations qui doivent le cas échéant être jointes à la demande d'allocation et ce, pendant toute la durée de l'interruption, prolongée d'une période de cinq ans à compter du premier jour du trimestre civil qui suit celui au cours duquel le paiement de la dernière allocation a eu lieu.