Aangezien het zoals in het onderhavige geval voor de Koning zaak is de formaties van sommige justitiële gerechten aan te passen op basis van een hoofdzakelijk statistische evaluatie van de personeelsbehoeften in de verschillende gerechtelijke arrondissementen, rijst de vraag of de Koning zijn uitvoeringsbevoegdheid krachtens artikel 108 van de Grondwet uitoefent, dan wel of hij daarentegen een verordeningsbevoegdheid tracht uit te oefenen die hij aan artikel 105 van de Grondwet ontleent.
S'agissant, comme dans le cas d'espèce, pour le Roi d'adapter les cadres de certaines juridictions de l'ordre judiciaire en tenant compte d'une évaluation essentiellement statistique des besoins en personnel dans les différents arrondissements judiciaires, il convient de se demander si le Roi met en oeuvre son pouvoir d'exécution en vertu de l'article 108 de la Constitution ou, si au contraire, il tend à mettre en oeuvre un pouvoir réglementaire d'attribution qu'il tire de l'article 105 de la Constitution.