De uitgangspunten van de lidstaten onderling lopen echter enorm uiteen omdat enkele van hen (met name de Noordse landen en Nederland) veel hogere verspreidingsniveaus van ICT kennen (b.v. in termen van Internettoegang, met name ook bij lagere inkomensgroepen) en van toepassing van de mogelijkheden die zij bieden voor sociale integratie.
Néanmoins, ces pays ne partent pas tous du même point; certains d'entre eux (notamment les pays nordiques et les Pays-Bas) ont des taux de diffusion des TIC beaucoup plus élevés (par exemple, en ce qui concerne la pénétration d'Internet, en particulier dans les groupes à faibles revenus) et une capacité bien plus grande d'utilisation des différentes possibilités qu'offrent ces technologies en matière d'inclusion sociale.
