Rekwiranten betogen in het bijzonder dat het Gerecht: (1) de verkeerde juridische maatstaf heeft gehanteerd bij de beoordeling of KME in aanmerking kwam voor een verlaging van de geldboete op grond van de beperkte uitvoering van de mededingingsregeling, (2) blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door
KME’s stelling dat haar geldboete moest worden verlaagd vanwege de crisis in de industrie van de koperen leidingbuizen, af te wijzen, en (3) niets heeft gedaan tegen de onterechte weigering van de Commissie om een verlaging van de geldboete te verlenen wegens haar medewerking, buiten de werkingssfeer van de clementieregeling van 1996
...[+++], met betrekking tot de bredere Europese mededingingsregeling, op grond dat Outokumpu de eerste onderneming was die de Commissie informatie had verstrekt over de totale duur van die regeling.Les requérants affirment notamment que la Tribunal: 1) a erré en droit lorsqu’il a apprécié si KME était éligible pour une réduction de l’a
mende, au regard du fait qu’il n’avait que partiellement mis en œuvre les accords; 2) a eu tort de rejeter l’affir
mation de KME selon laquelle son amende aurait dû être rédu
ite en raison de la crise de l’industrie des tubes de cuivre; et 3) a omis de remédier au refus illégal par la Commission
...[+++] de réduire l’amende en raison de la coopération de KME en dehors du cadre de la communication sur la coopération, au motif que Outokumpu aurait été la première entreprise à fournie à la Commission des informations sur la durée totale de ces accords.