4. Wanneer er zich, bij het vliegen van de routes zoals bepaald in de Bijlage van deze Overeenkomst, een ongeval of incident voordoet met een luchtvaartuig van een van de Overeenkomstsluitende Partijen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zullen beide Partijen elkaar bijstand verlenen door het vergemakkelijken van het berichtenverkeer en op te treden als waarnemers in het onderzoek en de bepaling van de oorzaken met het oog op preventie.
4. En cas d'accidents ou d'incidents avec des aéronefs d'un Etat Contractant sur le territoire de l'autre Partie Contractante au cours de l'exploitation des routes définies dans l'Annexe au présent Accord, les deux Parties Contractantes s'entraident en facilitant les communications et en participant comme observateurs dans l'enquête et la détermination des causes en vue de la prévention.