In zoverre de verzoekende partijen in de zaak nr. 4012 de schending aanvoeren van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 142 van de Grondwet, met de artikelen 8 en 9 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 en met het beginsel van het gezag van gewijsde, is het middel niet gegrond, nu de wetgever, door een rechterlijke controle op de bijzondere opsporingsmethoden van observatie en infiltratie te organiseren, de ongrondwettigheid heeft rechtgezet die door het arrest nr. 202/2004 werd afgekeurd.
En ce que les parties requérantes dans l'affaire n° 4012 allèguent la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 142 de la Constitution, avec les articles 8 et 9 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 et avec le principe de l'autorité de la chose jugée, ce moyen n'est pas fondé, dès lors que le législateur, en organisant un contrôle juridictionnel des méthodes particulières de recherche d'observation et d'infiltration, a remédié à l'inconstitutionnalité censurée par l'arrêt n° 202/2004.