Volgens het Hof voorzag de betrokken regularisatieregeling, die er grosso modo op neerkwam dat belastingplichtigen die in vreemd staatspapier hadden belegd een tarief konden genieten van 5 %, terwijl belastingplichtigen die in Portugees staatspapier hadden belegd onderworpen werden aan een verlaagd tarief van 2,5 %, ' in een verschillende behandeling naargelang belastingplichtigen door de Portugese Staat dan wel door andere lidstaten uitgegeven waardepapier bezaten, waarbij laatstgenoemde categorie van belastingplichtigen ongunstiger werd behandeld.
Selon la Cour, le régime de régularisation en question, qui consistait grosso modo à ce que les assujettis ayant investi dans des titres étrangers soient soumis à un taux de 5 %, alors que les assujettis ayant investi dans des titres portugais pouvaient bénéficier d'un taux réduit de 2,5 %, prévoyait ' un traitement différencié selon que les assujettis détenaient des titres de la dette publique émis par l'Etat portugais ou des titres de la dette publique émis par d'autres Etats membres, défavorable à la seconde catégorie d'assujettis.