Bij de invoering van de euro werd de wisselkoers van de 11 (intussen 12) deelnemende EU-valuta's onherroepelijk vastgesteld, waardoor het verschil tussen aankoop- en verkoopkoers en daarmee een bron van inkomsten voor de banken wegviel.
Lors de la création de l'euro, les taux de change entre les onze monnaies des pays de l'Union économique et monétaire (entre-temps devenus douze) ont été fixés irrévocablement, éliminant ainsi la marge procurée aux banques par l'achat et la vente de ces monnaies et, de ce fait, une source de recettes pour lesdites banques.