Art. 4. De kandidaat - huurder, noch geen enkel gezinslid mogen in volle eigendom, in erfpacht, in vruchtgebruik, in recht van gebruik of recht van bewoning in de zin van de artikelen 65 tot 636 van het Burgerlijk Wetboek beschikken over een onroerend goed bestemd voor huisvesting of professioneel gebruik, behalve indien het gaat om een onroerend goed dat niet verbeterbaar, onbewoonbaar verklaard is of waarvan verklaard is dat het geen voorwerp kan uitmaken van een bestemmingswijziging voor huisvesting.
Art. 4. Le candidat - locataire, ni aucun membre de son ménage, ne peuvent posséder en pleine propriété, en emphytéose, en usufruit, en droit d'usage ou d'habitation au sens des articles 65 à 636 du Code Civil, un bien immeuble affecté au logement ou destiné à usage professionnel sauf s'il s'agit d'un bien immeuble déclaré non améliorable, inhabitable, inadapté ou non susceptible de faire l'objet d'un changement d'affectation en logement.