Art. 3. § 1. De tijdens de geldigheidsperiode van deze collectieve arbeidsovereenkomst ontslagen werklieden, bedoeld in artikel 2, die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt tijdens de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 en ten laatste op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en die op het ogenblik een beroepsverleden van ten minste 35 jaar als loontrekkende kunnen rechtvaardigen, ontvangen een aanvullende vergoeding, ten laste van de werkgever, behalve in geval van ontslag om dringende reden.
Art. 3. § 1. Les ouvriers licenciés au cours de la période de validité de la présente convention collective de travail, visés à l'article 2, qui ont atteint l'âge de 58 ans pendant la période allant du 1 janvier 2010 au 31 décembre 2010 inclus et au plus tard au moment de la fin du contrat de travail et qui peuvent attester d'un passé professionnel d'au moins 35 ans en tant que salarié à ce moment, perçoivent une indemnité complémentaire à charge de l'employeur, sauf en cas de licenciement pour motif grave.