Het eerste onderdeel bekritiseert de discriminatie die zou zijn ingevoerd tussen de begunstigden van een voordeel dat als aanvullend pensioen dient en dat vóór 1 januari 1997 in kapitaal is betaald, en diegenen die het in de vorm van een lijfrente innen; vervolgens worden bekritiseerd : de in aanmerking genomen omzettingsschaal, de ontstentenis van beperking van de duur van de fictieve rente alsmede de aanvang op de pensioendatum ingeval het kapitaal vóór de genoemde datum wordt betaald.
La première branche critique la discrimination qui serait opérée entre les bénéficiaires d'un avantage tenant lieu de pension complémentaire, payé en capital avant le 1 janvier 1997, et ceux qui le perçoivent sous forme de rente viagère; sont successivement critiqués : le barème de conversion retenu, l'absence de limitation de la durée de la rente fictive ainsi que la prise de cours à la date de la pension en cas de paiement du capital antérieur à ladite date.