De Commissie is van oordeel dat tussen 1999 (toen het eerste deel van de schuld ontstond) en 2012 (toen de schuld werd voldaan) de facto sprake was van uitstel van betaling en dat de regionale overheid de onderneming, die reeds in ernstige financiële moeilijkheden verkeerde, op deze wijze een voordeel heeft verschaft door de aan de normale bedrijfsactiviteiten verbonden lasten, waaronder afbetaling van schulden aan de overheid, te verlichten.
La Commission estime qu'un rééchelonnement de fait a eu lieu entre 1999 (époque à laquelle la première partie de la dette est née) et 2012 (lorsque la dette a été apurée) et que le bureau local du Maréchal a conféré un avantage à l'entreprise, qui connaissait des difficultés financières, en réduisant la charge associée à l'exercice normal d'une activité économique, qui comprend le remboursement des dettes contractées à l'égard des organismes publics.