Tot slot heeft het HvJ geoordeeld dat de nationale wetgeving waarin dit vereiste is vervat, geen onderscheid mag maken tussen gezinsverbanden die ontstonden voordat of nadat de gezinshereniger het grondgebied van de lidstaat betrad. Het feit dat een gezinshereniger over regelmatige en voldoende inkomsten beschikt om in zijn onderhoud en in dat van zijn gezin te voorzien staat volledig los van het tijdstip waarop deze zijn gezin heeft gevormd[49].
Enfin, la CJUE a également jugé que la réglementation nationale appliquant cette exigence ne peut faire de distinction selon que les liens familiaux sont antérieurs ou postérieurs à l’entrée du regroupant sur le territoire de l’État membre. L’aptitude d’un regroupant à disposer de ressources régulières et suffisantes pour faire face à ses besoins et à ceux de sa famille n’est en rien susceptible de dépendre du moment auquel il a constitué sa famille[49].