Het Hof komt tot de conclusie dat het recht van de Unie zich verzet tegen de regeling van een ontvangende staat krachtens welke de erkenning van een door een andere lidstaat afgegeven rijbewijs wordt geweigerd wanneer de houder van dat rijbewijs de afgifte van een eerste rijbewijs door deze ontvangende staat is geweigerd omdat hij, volgens diens nationale regeling, niet voldeed aan de voorwaarden van lichamelijke en geestelijke geschiktheid om veilig een voertuig te besturen.
La Cour conclut que le droit de l’Union s’oppose à la réglementation d’un État membre d’accueil selon laquelle la reconnaissance d’un permis de conduire, délivré dans un autre Etat membre est refusée lorsque le titulaire s’est vu refuser, par cet État d’accueil, la délivrance de ce permis parce qu’il ne remplissait pas les conditions d’aptitude physique et mentale requises par sa réglementation nationale.